Wat zijn de Europese Klimaatwet, de CSRD, het GHG protocol en het SBT-initiatief?
In de Europese Klimaatwet (Verordening 2021/1119) zijn bindende reductiedoelstellingen voor broeikasgasemissies vastgesteld. In 2030 moet de Europese Unie minimaal 55% minder broeikasgassen uitstoten dan in 1990. In 2050 streeft de EU ernaar klimaatneutraal (‘net-zero’) te zijn.
De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)(externe link) vereist binnen de European Sustainability Reporting Standards voor Klimaatverandering (ESRS E1) dat alle grote bedrijven die actief zijn binnen de Europese Unie hun broeikasgasemissies rapporteren. De CSRD-rapportageplicht voor grote ondernemingen zoals supermarkten is met twee jaar uitgesteld naar boekjaar 2027.
Het Greenhouse Gas (GHG) Protocol(externe link) is een wereldwijd erkende berekeningsmethode en levert bedrijven een erkend raamwerk voor de berekening van alle scope 1, 2 en 3 emissies. Deze gestandaardiseerde methode van het GHG-protocol kan helpen bij het voldoen aan de verplichtingen van de CSRD. FLAG (Forest Land and Agriculture) is een specifieke aanvulling op het GHG-protocol (dat van toepassing is op alle sectoren) voor de sectoren bosbouw, landgebruik en landbouw.
Het Science Based Targets initiative (SBTi)(externe link) is een organisatie die bedrijven de mogelijkheid geeft om te laten controleren of hun doelstellingen voldoende ambitieus zijn om de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs te halen.
De harmonisatie voor het berekenen van scope 1, 2 en 3 emissies is nog in ontwikkeling en supermarkten gebruiken verschillende allocatie- en schattingsmethoden. De komende jaren zal verder gewerkt worden aan harmonisatie. Alle supermarktorganisaties die data hebben aangeleverd, hebben de scope 2 emissies berekend op basis van de market-based method met uitzondering van PLUS die de location-based method heeft toegepast (toelichting op de berekeningsmethodieken volgt verderop op deze pagina). Albert Heijn en PLUS hebben de scope 3 emissies berekend op basis van de average-data method. Jumbo en Lidl hebben de scope 3 emissies berekend op basis van de hybrid method. ALDI en Picnic hebben de spend-based data method toegepast. Door deze verschillen zijn de cijfers in dit dashboard nog niet goed vergelijkbaar tussen supermarkten.
De gegevens geven wel inzicht in hoeverre supermarkten al bezig zijn met het berekenen en monitoren van hun emissies. Hierbij gaat het om de gegevens inclusief non-food. De grotere supermarkten zoals Albert Heijn, ALDI, Lidl en Jumbo, kunnen al wel berekeningen opleveren voor scope 1, 2 en 3 emissies. Picnic heeft ook data aangeleverd. Van de Superunieleden heeft alleen PLUS data kunnen aanleveren voor de uitstoot van broeikasgasemissies in 2024. SPAR heeft de data alleen inzichtelijk voor 2022. De andere en voornamelijk kleinere supermarkten zoals de Superunieleden, Ekoplaza en Odin werken aan de ontwikkeling van emissieberekeningen. Een aantal van hen heeft aangegeven de data in 2026 over het jaar 2025 te kunnen aanleveren. Met uitzondering van de doelstelling netto nul emissies in 2050 zoals afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs, zijn de doelstellingen voor de reductie van broeikasgasemissies verschillend per supermarktorganisatie en daardoor nog lastig te vergelijken. Albert Heijn, ALDI en Lidl hebben hun doelstellingen laten valideren door SBTi. Jumbo is dit proces gestart, maar heeft het nog niet afgerond door lange doorlooptijden bij SBTi. Superunie is in 2024 de procedure gestart om deel te nemen aan het SBT-initiatief en haar doelstellingen hierbij aan te melden. Deze aanmelding staat nu gepland voor het vierde kwartaal 2025. De tussentijdse doelstelling voor scope 1 en 2 is 42% reductie in 2030 ten opzichte van 2022 en 30% reductie in 2030 ten opzichte van 2022 voor scope 3 emissies. Daarnaast heeft Superunie een netto nulstelling voor scope 1, 2 en 3 voor 2050. Voor Picnic is het niet mogelijk om haar doelstellingen door SBTi te laten valideren in verband met de snelgroeiende aard van de supermarktorganisatie.
Toelichting bij de indicator en berekeningsmethodieken
De gegevens voor CO2-equivalentemissies in kton en in kton/mln euro netto-omzet omvatten de totale scope 1-, scope 2- en scope 3- emissies van de supermarktorganisaties. Scope 1 emissies omvatten directe emissies van bronnen die het bedrijf in eigendom of onder beheer heeft zoals on-site energie en voertuigen in het wagenpark. Scope 2 emissies zijn indirecte emissies van aangekochte energie zoals elektriciteit, warmte of koeling gegenereerd buiten het bedrijf en verbruikt door het bedrijf. Scope 3 emissies omvatten alle indirecte emissies die plaatsvinden in de waardeketen van een rapporterende onderneming. Voor de berekening zijn de materiële scope 3 emissies voor de supermarkten gedefinieerd als: #1: Ingekochte goederen en diensten, #4: Stroomopwaarts transport en distributie (van leverancier naar supermarkt), #9: Stroomafwaarts transport en distributie (van supermarkt naar consument), #11: Het gebruik van verkochte goederen door de consument, en #12: De behandeling van producten als zij niet langer te consumeren zijn (gebaseerd op CDP Technical Note of Scope 3 Categories by sector(externe link)). Met de supermarkten is afgesproken om in ieder geval deze posten mee te nemen, omdat dit naar verwachting de posten zijn met de grootste emissies. Hierdoor zijn de resultaten waarschijnlijk ook beter vergelijkbaar.
Scope 2 emissies kunnen berekend worden volgens de location-based method (o.b.v. de gemiddelde elektriciteitsmix van bijv. Nederland) en de market-based method (o.b.v. de specifieke contracten met leveranciers van elektriciteit). Scope 3 emissies kunnen worden berekend volgens de supplier-specific method (o.b.v. specifieke data afkomstig van leveranciers), hybrid method (o.b.v. een combinatie van specifieke data afkomstig van leveranciers aangevuld met data uit andere bronnen), average-data method (o.b.v. ingekocht volume of eenheden producten vermenigvuldigt met de relevante emissieschattingen uit andere bronnen) en spend-based data (o.b.v. de economische waarde van ingekochte producten vermenigvuldigd met de relevante emissieschattingen uit andere bronnen).