De indicatoren "Broeikasgasemissies per mln. euro omzet" en "Totale broeikasgasemissies" omvatten totale scope 1-, scope 2- en scope 3- emissies. Scope 1 emissies omvatten directe emissies van bronnen die het bedrijf in eigendom of onder beheer heeft zoals on-site energie en voertuigen in het wagenpark. Scope 2 emissies zijn indirecte emissies van aangekochte energie zoals elektriciteit, warmte of koeling gegenereerd buiten het bedrijf en verbruikt door het bedrijf. Scope 3 emissies omvatten alle indirecte emissies die plaatsvinden in de waardeketen van een rapporterende onderneming. Voor de berekening zijn de materiële scope 3 emissies voor de supermarkten gedefinieerd als: 1: Ingekochte goederen en diensten, 4: Stroomopwaarts transport en distributie (van leverancier naar supermarkt), 9: Stroomafwaarts transport en distributie (van supermarkt naar consument), 11: Het gebruik van verkochte goederen door de consument, en 12: De behandeling van producten als zij niet langer te consumeren zijn (gebaseerd op CDP Technical Note of Scope 3 Categories by sector(externe link)).
Wat zijn het Klimaatakkoord, de CSRD, het GHG protocol en het SBT-initiatief?
In het Klimaatakkoord van Parijs hebben de EU-lidstaten met elkaar afgesproken dat de Europese Unie in 2030 minimaal 55% minder broeikasgassen moet uitstoten. In 2050 wil de Europese Unie klimaatneutraal (‘net-zero’) zijn. De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD)(externe link) vereist binnen de ESRS E1 Klimaatverandering dat alle grote bedrijven die actief zijn binnen de Europese Unie hun broeikasgasemissies rapporteren, waarbij de gestandaardiseerde methode van het GHG-protocol kan helpen. Het Greenhouse Gas (GHG) Protocol(externe link) is een wereldwijd erkende berekeningsmethode en levert bedrijven een erkend raamwerk voor de berekening van alle scope 1, 2 en 3 emissies. Het Science Based Targets initiative (SBTi)(externe link) is een organisatie die bedrijven de mogelijkheid geeft om te laten controleren of hun doelstellingen voldoende ambitieus zijn om de afspraken uit het Klimaatakkoord van Parijs te halen.
De harmonisatie voor het berekenen van scope 1, 2 en 3 emissies is nog in ontwikkeling en supermarkten gebruiken verschillende allocatie- en schattingsmethoden. Daardoor zijn de cijfers in dit dashboard nog niet goed vergelijkbaar tussen supermarkten. Ze geven wel inzicht in hoeverre supermarkten al bezig zijn met het berekenen en monitoren van hun emissies. De grotere supermarkten zoals Albert Heijn, ALDI, Lidl en Jumbo kunnen al wel berekeningen opleveren voor scope 1, 2 en 3 emissies. Zij hebben zich gecommitteerd aan het SBT-initiatief en hebben ook hun toeleveranciers gevraagd dit te doen. De Superunieleden Boon, DekaMarkt, Hoogvliet, PLUS en Spar hebben ook data voor broeikasgasemissies kunnen aanleveren. Een aantal kleinere supermarkten werkt aan de ontwikkeling van emissieberekeningen en kunnen deze data naar verwachting later in 2025 aanleveren. In 2024 is Superunie de procedure gestart om deel te nemen aan het SBT-initiatief en haar doelstelling hierbij aan te melden. Met uitzondering van de doelstelling netto nul emissies in 2050 zoals afgesproken in het Klimaatakkoord van Parijs, zijn de doelstellingen voor de reductie van broeikasgasemissies verschillend per supermarktorganisatie en daardoor nog lastig te vergelijken.