De berekeningsmethodiek voor voedselverspilling is gebaseerd op de Europese definitie: Als voedsel bedoeld voor menselijke consumptie hiervoor niet wordt gebruikt en de verloren gegane producten niet ingezet worden als veevoer, is er sprake van voedselverspilling Uniform measurement of levels of food waste - European Union(externe link). De stichting ‘Samen Tegen Voedselverspilling’ hanteert sinds dit jaar ook de Europese definitie. Dit betekent dat het voedsel dat een nieuwe bestemming als veevoer krijgt, niet gezien wordt als voedselverspilling en daarom niet is opgenomen in de berekening. Het is voor beleidsdoeleinden wel relevant om te zien welk aandeel van het humane voedsel in veevoer terechtkomt en daarom zijn deze cijfers apart gepresenteerd.
Voedsel dat alsnog bij de consument terechtkomt in de vorm van donaties aan de voedselbank, Samen Tegen Verspilling schap en Too Good to Go of soortgelijke pakketten, wordt niet gezien als voedselverspilling en is dan ook niet opgenomen in de berekening van voedselverspilling.
De berekening is gebaseerd op het ingekochte volume, dat wordt berekend op basis van de verkoopvolumes + derving in lijn met de methodiek vanuit Samen Tegen Voedselverspilling. Stuksartikelen zijn omgerekend naar kilogrammen op basis van rekenregels vanuit eigen praktijk van supermarkten om een totaal ingekocht volume te kunnen berekenen.
Wat is de ambitie voor het reduceren van voedselverspilling?
De Nederlandse overheid heeft in lijn met de doelstelling van de Verenigde Naties de ambitie uitgesproken om de voedselverspilling met 50% te reduceren in 2030 ten opzichte van 2015. De stichting Samen Tegen Voedselverspilling(externe link) is een samenwerking van bedrijven, kennisinstellingen, overheden en maatschappelijke organisaties die gezamenlijk aan deze doelstelling werken. Een groot deel van de Nederlandse supermarkten is aangesloten bij Samen Tegen Voedselverspilling.
Het percentage voedselverspilling verschilt per supermarkt en ligt tussen 0,46% (Picnic) en 1,12% (PLUS) van het ingekocht volume als we kijken naar de supermarkten die de berekening op basis van de juiste definitie hebben kunnen maken. De percentages van ALDI, Boon, Ekoplaza en SPAR liggen weliswaar hoger, maar dat komt doordat deze supermarkten het voedsel dat alsnog bij de consument terechtkomt via Too Good To Go pakketten, donaties aan de Voedselbank en/of voedsel dat een nieuwe bestemming als veevoer krijgt ook hebben opgenomen in dit cijfer. Het percentage voedsel dat een nieuwe bestemming als veevoer krijgt ligt tussen de 0,00% (Ekoplaza) en 0,44% (ALDI).
Voor Nettorama zijn de totale gegevens over voedselverspilling niet beschikbaar, wel gaat ruim 6% van ingekocht brood naar veevoer. Voor de supermarkten Poiesz en Vomar zijn de gegevens over voedselverspilling en voedsel dat een nieuwe bestemming als veevoer krijgt niet beschikbaar.
Het branchegemiddelde voor voedselverspilling in 2024 is 0,92% van het inkoopvolume, een lichte stijging ten opzichte van 2023 waarin de voedselverspilling 0,89% bedroeg. Hoewel dit nog steeds een reductie is van 33% ten opzichte van de eerste meting in 2018, is er voor het eerst een stagnatie zichtbaar. Het niet doorzetten van de daling in voedselverspillingscijfers wordt deels ook verklaard door betere data waardoor nauwkeuriger kan worden gemeten (Samen Tegen Voedselverspilling(externe link)). Albert Heijn, Dirk, Jumbo en Picnic presenteren voedselverspillingcijfers onder het branchegemiddelde.
